3 OCTOBER 1914. 271 deel, dat er werkelijk redenen bestaan om de gevraagde ontheffing te verleenen. Er is overvloed van licht en lucht. Het aangrenzende gebouw wordt ten deele als school en ten deele als repetitielokaal gebezigd en al leen bij volle daglicht gebruikt. De heer ZIJLMANS ia eveneens van oordeel, dat de gevraagde ontheffing kan worden verleend. De opbouw hindert niets aan het belendende perceel. Als men den aanwezigen boom wegruimt, zal het pand in betere conditie komen, dan waarin het thans verkeert. De heer SASSEN wijst erop, dat de boom in den winter weinig of geen licht beneemt en in den zomer tot schaduw dient. Bij den heer t' Sas was de ver bouwing eene werkelijke verbetering het betrof eene overdekking van de bestaande binnenplaats. Spreker is van oordeel, dat hier werkelijk schade aan het belen dende pand zal worden toegebracht en dat de aanbouw zonder bezwaar kan plaats hebben door de schietbaan, die overigens gebrekkig is, weg te ruimen. De heer TEYCHINÉ heeft, in zijne hoedanigheid van lid der bouwcommissie, zich eveneens van den toestand ter plaatse op de hoogte gesteld. Het komt spreker voor, dat het optrekken van den muur veel hinder zal toebrengen aan het aangrenzend pand en hij begrijpt niet, waarom de schietbaan, die er onoog lijk uitziet, niet kan worden weggeruimd. De architect heeft zelf eerst gewild een aanbouw te maken tot op 5 M. hoogte, in welk geval geen vrijstelling noodig was. De heer STULEMEIJER herhaalt, dat hier een dringend geval aanwezig is. Er is op gewezen, dat bij den heer t' Sas de ontheffing noodig was voor het bedrijf. Dit is ook hier het geval. De schietbaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 271