3 OCTOBER 1914.
273
wordt. Dit is hier wel het geval, ofschoon op andere
wijze aan het bezwaar kan worden tegemoet gekomen.
De heer BLOEMARTS zegt, dat hij indertijd voor
het voorstel was, om de behandeling dezer zaak uit
te stellen. Spreker heeft zich ter plaatse van den toe
stand op de hoogte gesteld en hetgeen hij gezien heeft
heeft hem bevestigd in zijne opinie om mede te gaan
met het voorstel van burgemeester en wethouders, ge
grond op de adviezen van de gezondheidscommissie
en den directeur der openbare werken en bedrijven.
Spreker heeft het-altijd voorzien, dat de betrokken be
paling tot onaangenaamheden zou leiden. Vroeger was
de bevoegdheid tot het verleenen van ontheffing aan
burgemeester en wethouders toegekend. Dat had zoo
moeten blijven. Ook in het geval t' S a s heeft spreker
tegengestemd.
Het voorstel van burgemeester en wethouders tot af
wijzende beschikking wordt alsnu in stemming gebracht
en aangenomen met 12 tegen 7 stemmen.
Vóór stemden de heeren Fr. Smits, Bloemarts,
mr. W. IngenHousz, Scheltus, Sassen,
Slechtriem, Staal, L ij d s m a n, J. M. Ingen
Housz, L o o m a n s, Reigersman en Tey-
c h i n
Tegen stemden de heeren Van Hult en, Bom,
Merkelbach van Enk huizen, Van Ba-
vel, Stulemeijer, Van Iersel en Z ij lm an s.
16. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij, naar aanleiding van een voorstel van de com
missie van toezicht op het middelbaar onderwijs en
met overlegging van het goedkeurend bericht van den
inspecteur van het middelbaar onderwijs, in overwe
ging gevende den heer H. Kortenbroek, leeraar