276
3 OCTOBER 1914.
gesloten werklieden dienen te worden geholpen. Dit
is al een der groote bezwaren, welke bij spreker tegen
het voorstel bestaan.
De heer VAN HULTEN staat verwonderd over het
verzoek van den heer Smits. Er is giroote haast bij.
Tal van werkloozen zitten al geruimen tijd te wachten
op uitkeering en de niet-georganiseerden kunnen op
andere manier geholpen worden.
De heer STULEMEIJER meent ook, dat de zaak
wel kan doorgaan en is er sterk tegen, dat het voor
stel opgehouden wordt. Er zijn verschillende werkloo
zenkassen, die reeda uitgeput zijn en dus geen uitkee-
ringen meer kunnen doen. Spreker wijst er voorts op,
dat de werkloozenkassen niets met de politieke partijen
te maken hebben.
De VOORZITTER acht het ook noodzakelijk, dat
het voorstel zoo spoedig mogelijk wordt afgewerkt,
wijl het hier een noodmaatregel geldt.
De heer Fr. SMITS doet het voorstel om de zaak
aan te houden. Spreker is er absoluut niet van over
tuigd, dat het 't werk is van rijk en gemeente om
werkloozen te steunen. Daarom wil hij de gelegenheid
hebben, om over de zaak na te denken.
Het voorstel van den heer SMITS wordt niet onder
steund en kan alzoo geen punt van behandeling uit
maken.
Thans komt in behandeling het ontwerp-reglement
zooals dit door burgemeester en wethouders is voor
gesteld.
De heer STULEMEIJER juicht den voorgestelden