B OCTOBER 1914.
277
noodmaatregel, waarin hij de grondgedachte van minis
ter T r e u b weervindt, ten zeerste toe. Men moet zich
vooral inprenten, dat het hier gaat om menschen, die
werkloos zijn, onverschillig van welke partij, uitkee-
rinjg te verstrekken, indien zij bij eene werkloozenjkas
zijn aangesloten.
Iedereen, die de maatschappelijke verhoudingen kent
en weet, dat deze menschen jarenlang een gedeelte van
hun loon hebben afgezonderd voor tijden van werk
loosheid, zal moeten erkennen, dat dezulken op de
eerste plaats dienen geholpen te worden.
Spreker heeft een onderhoud gehad met enkele afge
vaardigden van verschillende vereenigingen en acht het
in verband daarmede gewenscht, dat in het reglement
enkele wijzigingen worden gebracht, waarvoor hij ge
gronde argumenten aanwezig acht.
Op de eerste plaats Avordt voorgesteld eene ui,tkee-
ring van f 3.per week voor gehuwden en kostwin
ners. Daartegen valt niets te zeggen. Op de tweele
plaats is voorgesteld f 1.50 voor ongehuwden. Als nu
de' bijdrage uit de werkloozenkas f 3.bedraagt, dan
zou zoo iemand per week ontvangen f 4.50. Met dit
bedrag kan geen enkel ongehuwd werkman rondkomen.
Het kostgeld in Breda is. hoog en bedraagt minstens
f 5.per week. Daarom zou spreker de uitkeering
van f 1.50 op f 2.willen stellen. Men moet zorgen,
dat die menschen niet naar een steuncomité moeten.
Op de derde plaats wordt voor personen beneden de
20 jaar, mits niet gehuAvd en geen kostwinner zijnde,
eene uitkeering voorgesteld van f 0.75. Ook dit be
drag is te gering en Arerre van voldoende voor hen,
die kostgeld moeten betalen, om rond te kunnen ko
men. En er zijn verschillende werklieden beneden 20
jaar, die werkloos zijn. Daarom stelt spreker voor,
deze uitkeering vast te stellen op f 1.25.