31 JANÜART 1914. 29 maanden, te rekenen van den dag, waarop de tijd tot voorziening zal zijn verstreken of het besluit tot on bewoonbaarverklaring zal zijn gehandhaafd. De heer VAN HULTEN zegt, dat hem is mede gedeeld, dat in de Keizerstraat woningen nog geruimen tijd zijn bewoond gebleven, niettegenstaande zij door den raad onbewoonbaar zijn verklaard. Spreker vraagt, waarom niet tot ontruiming is overgegaan. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat de woningen indertijd door den eigenaar aan de gemeente te koop zijn aangeboden, zoodat men, hangende de onderhande lingen, niet tot ontruiming wilde overgaan. Inmiddels is de winter ingetreden, zoodat het bezwaarlijk is de menschen in dit jaargetijde op straat te zetten. Als de bewoning echter blijft voortduren, zal tot ontrui ming worden overgegaan. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten overeenkomstig het voorstel van burge meester en wethouders. "28. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de verordening, regelende de jaarwedden van directeur, leeraren en amanuensis der hoogere burgerschool en burgeravondschool en van de verorde ning, regelende de jaarwedden der leeraren, uitsluitend verbonden aan het gymnasium, luidende als volgt „Bij brief van 4 November 1912 Ag. No. 14 hadden „wij de eer U aan te bieden een voorstel tot wijziging „van de verordening regelende de jaarwedden van „directeur en leeraren aan de hoogere burgerschool „(gemeenteblad no. 189), alsmede tot wijziging van de „verordening, regelende de jaarwedden der leeraren, CS"

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 29