31 JANUARI 1914.
ment van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in
afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der
leden alsnog voorlezing daarvan verlangt, of eenige
bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen.
De heer STULEMEIJER zegt, dat op pagina 385,
voorlaatste regel van onder, abusief voorkomt het
cijfer f 54,171 dit moet zijn f 541,71.
Met inachtneming van deze wijziging wor
den de notulen van voormelde vergadering
goedgekeurd en vastgesteld.
Alsnu is aan de orde de beëediging en installatie
van het nieuwbenoemde raadslid den heer A. W.
Z ij 1 m a n s.
De VOORZITTER verzoekt den secretaris, den heer
Z ij 1 m a n s, die beëedigd moet worden, binnen te leiden.
Hieraan voldaan zijnde, worden door genoemden heer
in handen van den voorzitter achtereenvolgens af
gelegd de eed van zuivering en de eed van trouw,
voorgeschreven bij art. 39 der gemeentewet, waarna
de geinstalleerde op de voor hem bestemde plaats
zitting neemt.
De VOORZITTER, van zijn zetel opgestaan, houdt
alsnu ongeveer de volgende toespraak
„Mijne heeren. Alvorens met de werkzaamheden
„in deze eerste vergadering van den pas ingetreden
„nieuwen jaarkring een aanvang te nemen, wensch ik
„een enkel woord in het midden te brengen.
„En dan op de eerste plaats heet ik U, mijnheer
„Zijlmans, welkom in deze vergadering. Gij hebt
2