300 3 OCTOBER 1914.
kan doen op art. 9. Spreker wenscht dus aan den
directeur mede te deel en, dat de aankoop van steenko
len niet valt onder art. 9 zijner instructie.
De heer mr. W. INGENHOUSZ wijst erop, dat door
den heer Stulemeijer het een en ander is mede
gedeeld uit de conferentie van de wethouders met den
directeur, doch hoort tot zijne verwondering, dat de
Duitsche regeering eene speciale permissie zou hebben
gegeven tot uitvoer van deze 1500 ton. De directeur
heeft daarvan in de conferentie niets gezegd, zelfs niet
op gezinspeeld.
De heer STULEMEIJER zegt, dat deze mededeeling
niet is van den directeur, maar van hem zelf. Door
den heer Bloem arts is erop gewezen, dat het aan-
koopen van steenkolen vroeger aan den directeur der
ga|sfabriek was opgedragen, doch dat daarin verande
ring is gebracht bij de wijziging der instructie van
dezen directeur.
De heer BLOEMARTS doet opmerken, dat die ver
andering reeds in 1896 gekomen is. Het is spreker niet
bekend, dat men daarin bij de nieuwe instructie van
den tegenwoordigen directeur eenige wijziging heeft
willen brengen.
De heer STULEMEIJER geeft toe, dat de directeur
in gewone omstandigheden geene kolen mag koopen.
Doch de hoofdzaak, waarom het gaat, is, dat de aan
koop niet geschiedde in een normalen tijd. Zoodra de
oorlogstoestand was ingetreden, werden er voortdurend
kolen gekocht tegen veel hoogere prijzen. Toen de
directeur met de firma in telephonisch gesprek was,
heeft hij zich wel degelijk afgevraagd, of hij deze voor-
deelige aanbieding voor de gemeente mocht laten voor-