14 NOVEMBER 1914. 319 wone drukte op het kantoor. Bovendien, als een amb tenaar vier uren gewerkt heeft, mag hem wel de ge legenheid worden gegeven om wat te gaan gebruiken. Er behoort toch tusschen den middag een voldoende rusttijd te zijn. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN zegt, dat hij na deze toelichting zich wel bij het ontwerp kan neerleggen. Wat betreft de tweede opmerking, zegt de VOOR ZITTER, dat tegen die wijziging of omzetting bij bur gemeester en wethouders* geen bezwaar bestaat, of schoon de eerste zinsnede, waarin ook van ontstente nis sprake is, een geheel op zich zelf staand geval regelt. Zonder bedenking wordt alsnu besloten over eenkomstig het voorstel van den heer MER KELBACH VAN ENKHUIZEN. [Wat betreft de wijziging van art. 4, acht de VOOR ZITTER het niet raadzaam daarop in te gaan. Eene winkelnering is in het algemeen niet als een bedrijf aan te merken. De heer STULEMEIJER is het daarmede eens en meent, dat men door de uitdrukking winkelnering heeft willen verstaan het uitoefenen van een kleinhandel in verschillende artikelen in tegenstelling van een groot handel of industrie, die men gewoonlijk met den naam van bedrijf bestempelt. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN kan zich met die uitlegging niet vereenigen. Elke winkel nering, hoe klein ook, is een bedrijf. Wil men toch dat woord behouden, dan zou men in plaats van de woorden of bedrijf kunnen lezen of ander bedrijf.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 319