14 NOVEMBER 1914.
325
19-jarigen leeftijd doorloopen en het 'is daarom niet ge-
wenscht, dat zij vóór dien leeftijd reeds tot den schil
derscursus kunnen worden toegelaten.
Wat betreft het voorstel, om ook de maand Novem
ber in den cursus op te nemen, wijst spreker erop, dat
de cursus slechts als proef wordt voorgesteld. Als deze
proef slaagt, bestaat er geen bezwaar, om het volgend
jaar reeds met November aan te vangen.
Vroeger is er nog een cursus geweest voor behan
gers, doch deze heeft slechts één jaar kunnen stand
houden.
Blijkt intusschen, dat de thans voorgestelde cursus
levensvatbaarheid bezit, dan bestaat het voornemen,
ook nog enkele andere cursussen voor vaklieden op te
richten, o.a. voor gasfitters, materialenkennis enz.
De heer VAN BA VEL wijst erop, dat niet alle
werklieden in de gelegenheid zijn, om de ambachts
school te bezoeken. Voor velen is het een financieel
bezwaar.
Tal van schilders kennen hun vak niet. Wanneer
hun thans de gelegenheid wordt geboden, dat vak als
nog op deze wijze aan te leeren, zullen zij naar Breda
stormen. Spreker vreest dus geen fiasco.
Wat den minimum-leeftijd betreft, zag spreker deze
nog liever op 16 dan op 18 jaar gesteld. Hoe eer ze
hun vak kennen, des te beter. Als een jongen uit den
militairen dienst komt, moet hij kunnen zeggen, dat
hij een geschoold werkman is.
De heer STULEMEIJER zou den heer Van Ba-
vel in overweging willen geven, zijn voorstel in te
trekken, aan de commissie voor de ambachtsschool over
latende, om nader te overwegen, in hoever de minimum
leeftijd tot 18 jaar zou kunnen worden teruggebracht.
Spreker heeft thans niet de minste gegevens, om te