34 31 JANUARI 1914. „om prae-advies, verzoekt A. Vogelenzang, inspec teur van politie te Zutphen, de door hem als schrijver „bij de politie alhier doorgebrachte dienstjaren in het „rijkspensioenfonds in te koopen en het bedrag, dat „door hem in het gemeentelijk pensioenfonds is gestort, „na aftrek van bedoelde inkoopsom, te restitueeren. „Wat het eerste gedeelte van het verzoek betreft, „wijzen wij er op, dat art. 63 der Pensioenwet voor „de gemeenteambtenaren 1913 de gemeente tot betaling „van inkoopsom voor vroegeren diensttijd verplicht, „zoodat een raadsbesluit dienaangaande geen zin heeft. „De door adressant gevraagde uitkeering kan evenmin „worden toegestaan. Art. 28, laatste lid, der gemeente- „lijke pensioenverordening (Gemeenteblad No. 1) bepaalt, „dat wanneer eene mindere kapitaalstorting door het „Rijk gevorderd wordt dan hetgeen het fonds bezit, „het overblijvende ten bate van de gemeente komt. „Bovendien wist de adressant bij het verlaten van „den dienst dezer gemeente dat hij alle rechten, die „hij eenmaal aan de gemeentelijke pensioenverordening „zou kunnen ontleenen, prijsgaf. „Hij zal thans nog kunnen profiteeren van de voor „hem gunstige wetsbepaling, die de gemeente verplicht „om op hare kosten zijn vroegeren diensttijd in het „rijkspensioenfonds in te koopen. „Er zijn dan ook noch rechts- noch billijkheidsgronden „aanwezig, welke een gunstige beschikking op het „verzoek zouden wettigen. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen, aan „adressant op bovenstaande gronden -te kennen te „geven, dat het door hem gedaan, verzoek niet voor „inwilliging vatbaar is. „Overigens kunnen wij hier nog wel aan toevoegen „dat reeds uit eene globale berekeniug blijkt, dat de „gelden, welke adressant indertijd in het gemeentelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 34