378 28 DECEMBER 1914. De VOORZITTER zegt, dat hij geen tegenstander is van eene verdeeling der werkzaamheden, maar het ligt z.i. niet op den weg van den raad, daarover een besluit te nemen. Het behoort aan de beslissing van het college zelve te worden overgelaten, dat ook zal moeten uitmaken op welke wijze een eventueele ver deeling zal plaats hebben. De heer SASSEN zegt, dat, zooals ook uit het ant woord blijkt, burgemeester en wethouders tot verdee ling der taak zullen overgaan, zoodra zij de overtui ging hebben, dat het dan beter zal gaan. Vroeger Avas spreker voor die taakverdeeling en ook thans voelt hij er nog veel voor, ofschoon de praktijk hem geleerd heeft, dat er veel bezwaar aan verbonden is. Wanneer de werkzaamheden worden verricht, zooals dat op de tegenwoordige wijze geschiedt, met onder ling overleg en wederzijdsche waardeering, dan is die regeling nog zoo kwaad niet. Een ander bezwaar is, dat niet altijd specialiteiten voor iederen tak van dienst te vinden zijn. Speciali teiten zijn zeldzaam. Reeds bij de keuze van raads leden zal men dan hiermede rekening moeten houden. Wat het salaris betreft, moet spreker, ofschoon zelf belanghebbende, erkennen, dat dit te weinig is. Voor hem zelf, wijl hij reeds op jaren is, is eeine verhooging van geen belang, doch voor de opvolgers van de tegen woordige wethouders, acht hij die verhooging wel ge- wenscht. De heer VAN IERSEL wil niet ontkennen, dat het bij de tegenwoordige werkwijze van het college van burgemeester en wethouders goed gaat, doch spre ker zou het nog beter willen laten gaan. Wat de spe cialiteiten betreft, deze zullen wel te vinden zijn, al-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 378