386 28 DECEMBER 1914. De VOORZITTER wijst er nader op, dat de onder houdsplicht alleen bestaat voor het jaagpad als zoo danig. Burgemeester en wethouders zijn er wel niet afkeerig van, om den weg te verbeteren, doch dan zuilen allereerst de aangrenzende eigenaren als belanghebben- den in de kosten moeten bijdragen. De heer STULEMEIJER zegt, dat er ook een ge meentebelang bij in 't spel is. Er is daar heel wat industrie. Honderden menschen ondervinden dagelijks den last van den slechten toestand van den weg. De VOORZITTER herhaalt, dat burgemeester en wethouders met de aangrenzende eigenaren in overleg zullen treden, doch wijst tegelijkertijd op de groote be zwaren, hieraan verbonden, wijl de eigendommen ge legen zijn op het grondgebied eener andere gemeente. De post wordt hierop goedgekeurd. Volgnummer 7 3. Alle leden eener afdeeling wijzen op de stremming, welke het personen- en tramverkeer iederen dag onder gaat bij de brug aan de gasfabriek eenerzijpfs door het willekeurig opendraaien der bruggen, zonder ook maar eenigermate met het tramverkeer rekening te hou den en anderzijds doordat vaak schepen doorgelaten worden, hetzij met te veel diepgang, hetzij met te wei nig personeel voor bediening der lieren aan boord. Alle leden verzoeken B. en W. met spoed toch zoo danige voorschriften te willen geven, dat aan dezen onregelmatigen toestand een einde wordt gemaakt. Antwoord: Voorschriften omtrent diepgang enz. der door te la-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 386