Ia.
392 28 DECEMBER 1914.
liet dit jaar waarschijnlijk noodig zal zijn, de voeding
van behoeftige schoolgaande kinderen van gemeente
wege te steunen en zouden gaarne de meening van het
college van B. en W. dienaangaande kennen.
Een lid eener afdeeling was niet ingenomen met de
tegenwoordige werking van de Vereeniging „Kinder
voeding", in verband met het godsdienstig element.
Antwoord
Zoolang geen aanvraag om steun voor kindervoe
ding is ingekomen, achten wij het van geen nut onze
meening daarover kenbaar te maken.
Waar het hier verder geldt eene particuliere instel
ling, ligt de zaak buiten onze bemoeiingen.
De heer STULEMEIJER herinnert eraan, dat door
hem reeds het vorig jaar het een en ander over deze
zaak is gezegd, zoodat hij daarop thans niet dieper
zal ingaan. Alleen wil spreker dit zeggen, dat, waar
het de plicht der overheid is om te zorgen voor goed
onderwijs, het eveneens plicht is om te zorgen, dat dit
onderwijs door allen, zoowel armen als rijken, behoor
lijk kan genoten worden. Daardoor is het voeden van
arme kinderen noodzakelijk. Kinderen, die niet behoor
lijk gevoed zijn, kunnen het onderwijs niet opnemen,
zooals het behoort.
Het ligt dus, volgens spreker, op den weg der ge
meente, de voeding van behoeftige schoolgaande kin
deren zelf te organiseeren, opdat de gemeente aan haar
plicht tot het verstrekken van behoorlijk onderwijs ook
aan arme kinderen kan voldoen. Gaarne had spreker
daarom gezien, dat burgemeester en wethouders deze
zelfde meening waren toegedaan. Te eeniger tijd zal
het toch noodzakelijk blijken.