28 DECEMBER 1914. 411 De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met deze voordrachten kan vereenigen. Niemand der leden hiertegen eenige beden king hebbende, wordt besloten de voorgedra gen candidaten voor het cursusjaar 1914/1915 te benoemen tot tijdelijke leeraren aan de ge meente-teek enschool alhier. 28. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, wijst op den slechten toestand van het bovendek van de Tolbrug. Er is geen voldoende afwatering. «Hel is spreker niet onbekend, dat, nu de overname der brug nagenoeg een voldongen feit is, er geen sprake kan zijn van het maken van een nieuw dek, doch in het belang van de duizende voetgangers, die dagelijks deze brug passeeren, ware het wel gewenscht, dat er eenige herstelling plaats had. De VOORZITTER wijst erop, dat deze brug nog altijd eene rijksbrug is; de gemeente mag er dus niets aan doen. De heer LIJDSMAN acht toch eenige verbetering wel noodzakelijk. Bij regenachtig weer staan er als 't ware slooten op de brug. Men zou desnoods hier en daar wat gaatjes in het dek kunnen laten boren, waar door het water kan wegloop en. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders de zaak zullen onderzoeken en dat dan wel licht een veirzoek in dien geest aan den opzichter van den Rijkswaterstaat zou kunnen gedaan worden. De VOORZITTER sluit hierop de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 411