46 14 MAART 1914. 1913 en 31 Januari 1914, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan ver langt, of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen, allereerst wat betreft de notulen van 20 December 1913. De heer VAN HULTEN vraagt, wat het te betee- kenen heeft, dat de redevoering van het eene lid tus- schen aanhalingsteekens is geplaatst en die van het andere niet. De VOORZITTER zegt, dat hij hieromtrent geene inlichtingen kan geven, maar dat onderzocht zal wor den, of daarvoor eene bepaalde oorzaak bestaat. Zonder verdere bedenking worden de notulen van voormelde vergadering alsnu onveranderd vastgesteld en goedgekeurd. Alsnu is aan de orde de vaststelling der notulen van het verhandelde in de vergadering van 27 Decem ber 1913. Niemand der leden hiertegen eenige be denking hebbende, worden de notulen van voormelde vergadering eveneens onveran derd goedgekeurd en vastgesteld. Thans is aan de orde de vaststelling der notulen van het verhandelde in de vergadering van 31 Ja nuari 1914. De heer STULEMEIJER wenscht op pag. 12, regel 11, 10 en 9 van onder te laten vervallen de woorden „voelt in het algemeen wel iets voor de motieven door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 46