52
14 MAART 1914.
terdam tot directeur van dien keuringsdienst, wederom
voor één jaar, ingaande 1 April 1914, te continueeren.
Niemand der leden tegen dit voorstel
eenige bedenking hebbende, wordt dienover
eenkomstig besloten.
13. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij, in overeenstemming met het voorstel der reini
gingscommissie, in overweging gevende om de tijdelijke
benoeming van den heer M. F. M. G. Keulen tot
directeur der gemeente-reiniging alsnog met één jaar,
alzoo tot 1 April 1915 te continueeren.
De VOORZITTER vraagt, of de Raad zich met dit
voorstel kan vereenigen.
De heer STULEMEIJER zegt, dat hij zich bij het
nalezen van het rapport der reinigingscommissie heeft
afgevraagd, of de daarin genoemde reden wel de
eenige oorzaak is geweest, om aan burgemeester en
wethouders een voorstel te doen de benoeming met een
jaar te verlengen. Er wordt in het rapport gezegd, dat
de tijd, dien de directeur in dienst is geweest, nog te
kort is, om een juist oordeel over de al of niet-ge-
schiktheid van den titularis te kunnen vormen en dat
bovendien de vervanging van voorzitter in de com
missie mede oorzaak zou zijn geweest, om dit voorstel
te doen. Spreker kan moeilijk aannemen, dat dit de
eenige motieven van het voorstel zijn geweest en
wenscht derhalve van den voorzitter der reinigings
commissie te vernemen, of er nog een andere oorzaak
ïs geweest, welke tot dit voorstel heeft geleid.
De VOORZITTER vraagt, of de heer Sassen,
voorzitter der reinigingscommissie, bereid is hierom
trent nadere inlichtingen te geven, ofwel dit liever in
besloten zitting wenscht te doen.