54 14 MAART 1914. De heer STULEMEIJER meent, dat, wanneer de stelling van den heer Z ij 1 m a n s opgaat, de raad niet meer zou behoeven te vergaderen en alles wel aan de commissiën kon overlaten. Aan den raad echter be hoort de beslissing en zoolang een raadslid nog eenig plichtbesef heeft, moet hij niet enkel afgaan op hetgeen de commissie zegt, maar trachten zelf eene beslissing te vinden. Spreker acht de aangevoerde motieven niet voldoende en wenscht hieromtrent in besloten verga dering nader te worden ingelicht, indien althans be zwaar bestaat de inlichtingen in openbare vergadering te verstrekken. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten dit punt aan te houden tot na af loop der besloten vergadering. 14. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij voorstellende, om de jaarwedden van den te benoemen keurmeester van vee, vleescli en visch. als ook die van den hulpkeurmeester van vee en vleesch opnieuw te regelen als volgt a. de jaarwedderegeling van den hulpkeurmeester van vee en vleesch, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 Juli 1911, in te trekken b. de aanvangsjaarwedde van den keurmeester van vee, vleesch en visch vast te stellen op f 1000.met drie tweejaarlijksche verhoogingen van f 100.(maxi mum f 1300.en de jaarwedde van den keurmeester van visch op f 200. c. de aanvangsjaarwedde van den hulpkeurmeester van vee en vleesch vast te stellen op f 900.met drie tweejaarlijksche verhoogingen van f 60.(maxi mum f 1080. onder bepaling lo. dat de eerste verhooging van de onder b en c

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 54