31 JANUARI 1914. 5 „tevens den wensch voeg, dat het U allen, zoowel „in Uw maatschappelijken kring als in Uw huisgezin, „moge welgaan." De vergadering betuigt hare instemming met het gesprokene door den voorzitter. De heer SLECHTRIEM, als oudste raadslid alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, zegt, dat de raad met belangstelling heeft kennis genomen van het verslag, dat door den voorzitter zooeven is uitge bracht, van hetgeen in het afgeloopen jaar is verricht, evenals van de opsomming der gewichtige onderwerpen, die in de naaste toekomst aan den raad ter behandeling zullen worden voorgelegd. Spreker brengt tevens zijn besten dank aan den voorzitter voor de heilwenschen tot de raadsleden ge richt en wenscht hem wederkeerig toe, dat 1914 voor hem en zijn gezin een in alle opzichten gelukkig jaar moge zijn. Veel, zegt spreker tot den voorzitter, zal ook in dit jaar wederom van Uwe bekende en zeer gewaardeerde werkkracht worden gevorderd. Hiertoe zijn echter twee zaken noodig, n.l. eene goede gezondheid en de mede werking van den raad. Spreker wenscht den voorzitter derhalve toe de noodige levenskracht en eene opge wekte gezondheid, daarbij de verzekering gevende, dat het hem niet aan de noodige medewerking zal ontbreken en dat een ieder er naar streeft, zooveel in zijn ver mogen is, om het welzijn van Breda te helpen bevor deren. Met deze woorden meent spreker de gevoelens te hebben vertolkt van alle leden van den gemeenteraad. De vergadering betuigt hare instemming met het gesprokene door den heer Slechtriem.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 5