70
14 MAART 1914.
die hier het voorbeeld zouden moeten geven, de ver
tooning van dezen dans in de hand werken.
De heer STULEMEIJER meent, dat het verzoek
van den heer van B a v e 1 reeds daarom overwe
ging verdient, al was het maar uit eerbied voor de
overtuiging van anderen. Het gaat daarom niet aan,
van den waarnemenden voorzitter, om te trachten de
overtuiging van raadsleden min of meer belachelijk te
maken door te antwoorden ik denk er niet aan, ik ga
er zelf heen.
De VOORZITTER zegt, dat zijne overtuiging, waar
om hij er heen gaat, toch ook geëerbiedigd kan wor
den. Bovendien heeft spreker nog niet bespeurd, dat deze
dans zoo zedebedervend is, als men wil doen voor
komen.
De heer VAN HULTEN wijst erop, dat men in
Breda steeds hoort spreken van verdraagzaamheid,
doch het is een eigenaardig verschijnsel, dat die ver
draagzaamheid steeds beoefend moet worden ten koste
der katholieken. Hier was nu eens een prachtige gele
genheid voor de vrijzinnigen, om zich verdraagzaam te
toonen, doch zij wordt gebruikt, om den katholieken
eene klap in het aangezicht te geven, door toe te laten,
wat niet alleen door geestelijke, maar ook door wereld
lijke overheidspersonen veroordeeld is.
De heer STULEMEIJER zegt, dat deze dans door
alle geestelijke autoriteiten verboden is. Spreker her
innert zich eene veroordeeling door den aartsbisschop
van Mechelen, door alle bisschoppen van Duitschland
en de bisschoppen van Nederland. Dat wil toch wel
wat zeggen en beteek ent in ieder geval zooveel, dat
men er niet om behoeft te lachen. Al wordt er dus
hier niet aan gedacht, die overheden denken er wel aan.