74
21 MAART 1914.
De heer FEBER zegt, dat op pag. 38 op de door
hem gestelde vraag, of de recognitie steunt op de
daartoe betrekkelijke verordening op het gebruik van
gemeentegrond, is vermeld dat de voorzitter
daarop ontkennend antwoordt. Spreker wenscht hieraan
toegevoegd te zien de woorden ,,en zegt, dat deze
verordening hier niet van toepassing is", welke uit
drukking, naar hij meent, ook door den voorzitter
is gebezigd.
De VOORZITTER zegt, dat hij zich het gesprokene
niet meer herinnert, doch dat hij tegen deze bijvoeging
geen bezwaar heeft.
Met inachtneming alsnog van deze wijzi
ging worden de notulen van voormelde ver
gadering alsnu goedgekeurd en vastgesteld.
De VOORZITTER zegt, dat door den heer van
H u 11 e n in de vorige vergadering is gevraagd,
waarom de redevoering van het eene lid tusschen aan-
halingsteekens is geplaatst en van een ander lid niet.
Bij onderzoek is gebleken, dat zulks niet is geschied
met de redevoering van een der leden in de vergade
ring van 20 December 1913, hetgeen bij de correctie
van de drukproef over het hoofd is gezien, zoodat die
aanhalingsteekens er alsnog bijgeplaatst zullen worden.
Vervolgens deelt de VOORZITTER mede, dat de
notulen van het verhandelde in de vergadering van
14 Maart j.l. nog niet gedrukt zijn en stelt mitsdien
voor, de vaststelling daarvan tot een volgende verga
dering aan te houden.
Waartoe besloten wordt.