80 21 MAART 1914. ,,behooren de omliggende gemeenten Teteringen, Gin- rieken en Princenhage. „Inmiddels is ons gebleken, dat in gemeenten van „ongeveer gelijk zielental als Breda, waar van ge- „meentewege reeds arbeidsbeurzen zijn opgericht, de „resultaten niet opwegen tegen de vrij belangrijke kos- „ten, welke aan eene dergelijke instelling zijn verbon- „den. In s-Hertogenbosch o.a„ waar enkele jaren ge- „leden eene arbeidsbeurs is opgericht, werd reeds het „daaropvolgend jaar op afschaffing aangedrongen, wijl „zij niet aan haar doel bleek te beantwoorden. Alleen „bij wijze van proef is toen het laten voortbestaan der „inrichting nog met een jaar verlengd. Bij de behan deling der gemeente-begrooting voor 1914 is daar op- „nieuw op afschaffing aangedrongen. Met het oog op „dezen loop van zaken daar ter plaatse, hebben wij „opzettelijk met het uitbrengen van ons prae-advies „getalmd. „Ook in andere plaatsen, waar werknemer en werk gever veelal aan elkander bekend zijn en elkander „gemakkelijk kunnen bereiken, zijn de resultaten, met „de arbeidsbeurs verkregen, over het algemeen zeer „gering. „Afgaande op de ingewonnen berichten en de uit komsten, welke deze instellingen tot nu toe in plaatsen „als Breda hebben opgeleverd, kunnen wij geene vrij- „heid vinden, U een voorstel te doen, om ook in deze „gemeente zoodanige instelling in het leven te roepen. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen, op „het adres van den Bredaschen Bestuurdersbond af wijzend te beschikken." De heer VAN IERSEL acht dit vraagstuk van groot belang. Spreker is echter niet in de gelegenheid ge weest, om er zich voldoende van op de hoogte te stellen. Daarbij komt nog, dat het advies van de Kamer van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 80