81
21 MAART 1914.
Arbeid al dateert van 1912. In dien tijd kan er veel
veranderd zijn. Spreker stelt derhalve voor, dit punt
aan te houden tot een volgende vergadering. Daartegen
kan wel geen bezwaar bestaan, te m&r, wijl de zaak
toch reeds zoo lang hangende is.
De heer VAN HULTEN ziet in de wijze, waarop
deze zaak in behandeling komt, een staaltje van speciale
Bredasche gemoedelijkheid. Het is nu ruim 5 jaar ge
leden, dat het adres van den Bredaschen Bestuurders-
bond hier ter tafel kwam en aan burgemeester en wet
houders werd gezonden om prae-advies. Het door de
Kamer van Arbeid uitgebracht advies dateert van No
vember 1912 en thans, ongeveer 1 jaar later, ver
schijnt het prae-advies van burgemeester en wethouders.
Dat is dus wel erg gemoedelijk.
Aan de conclusie van de Kamer van Arbeid hecht
spreker geen waarde. Die menschen hebben niet de
minste notie van eene arbeidsbeurs. Het personeel,
waaruit die Kamer bestaat, is niet meer van onzen
tijd. Het bestaat uit afgevaardigden van zoogenaamde
teeravondjesvereenigingen, terwijl de tegenwoordige ar
beidersbeweging wordt geleid door de moderne vak
organisatie.
De VOORZITTER onderbrekende, zegt, dat thans
aan de orde is een voorstel van den heer van Ier-
s e 1, om de zaak aan te houden. Dat is eene motie
van orde. Het is dus nutteloos, om over de zaak zelve
in debat te treden.
De heer VAN HULTEN wil ook de zaak aanhouden,
doch op andere gronden dan de heer van Iersel.
Spreker wil wachten op het prae-advies over de werk-
loozenverzekering, om deze beide punten dan gelijk
tijdig aan de orde te stellen.