21 MAART 1914.
89
De heer FEBER zegt, dat in artv 8 alleen gesproken
wordt van eene vergoeding voor gemis van vrije wo
ning aan de hoofden van scholen aan de Ginneken-
straat, de Middellaan en de openbare meisjesschool.
Spreker zou dit voor alle gevallen willen regelen,
omdat anders telkens eene nieuwe verordening moet
worden gemaakt.
De "VOORZITTER zegt, dat de andere hoofden van
scholen allen in het genot zijn eener ambtswoning. Het
is niet mogelijk, om gevallen, die zich later zouden
kunnen voordoen, reeds thans te regelen.
Het betrokken artikel wordt hierop goed
gekeurd.
De heer FEBER geeft in overweging den aanhef
van art. 15 te lezen ingeval van verplichte
opkomst onder de wapenen, omdat de wet ook een vrij
willig verblijf onder de wapenen kent, ingeval van
opleiding voor een rang.
De heer VAN HULTEN meent, dat dan ook het ge
val van opkomst bij mobilisatie dient geregeld te
worden.
De VOORZITTER zegt, dat dit onder verplichte
opkomst is te rangschikken.
Met inachtneming van de door den heer
F e b e r voorgestelde aanvulling, wordt
het betrokken artikel hierop goedgekeurd.
De heer VAN HULTEN vraagt, wat de bedoeling is
van de eerste alinea van de memorie van toelichting,
waarin gezegd wordt, dat, wanneer binnen eenige ja
ren maatregelen tot verbetering van rijkswege worden
genomen, daarin geene aanleiding kan gevonden wor-