£1 MAART 1914. 95 „alles, wat op door de gemeente verleende en nog te „verleenen pensioenen betrekking heeft, in ééne veror dening worde ondergebracht. Daardoor wordt een be hoorlijk overzicht verkregen en voor de toekomst „mogelijke twijfel omtrent het al of niet gelden van „artikelen eener gedeeltelijk vervallen verordening weg- „genomen. „Om laatstbedoelde reden is ook door ons aan het „slot der ontwerp-verordening een artikel opgenomen, „waarbij alle pensioensbepalingen voor zoover niet „van rechtswege ongeldig geworden, vervallen worden „verklaard. „Zooals U blijken zal, wordt door ons tevens voor gesteld intrekking van het raadsbesluit van 5 Augus- „tus 1895, waarbij is bepaald, dat aan weduwen en „weezen van gemeente-ambtenaren, niet opgenomen in „het pensioenfonds, zal worden uitgekeerd zes weken „wedde. Nu voor alle gemeente-ambtenaren en hunne „weduwen en weezen eene pensioenregeling tot stand „is gekomen, heeft bedoeld raadsbesluit zijn reden vau „bestaan verloren. „Intusschen vereischt de ontworpen regeling betref fende de meerdere aanspraken wel eenige toelichting. „De meeste ambtenaren ontleenen hunne aanspraken „aan de Pensioenverordening van 1896. Van hen, die „in dat jaar niet tot de verordening zijn toegetreden „en op wie nog ten volle toepasselijk is de Pensioen- herordening van 1862, waren op 1 October nog in „functie „Dr. J. F. C o r s t e n s, archivaris. „J. A. B e s i e r, secretaris-schatter aan de bank „van leening. ,,J. Koetsenruïjter, j „A. J. Claassen, agenten van politie. „J. G. F 1 e n t r y, „B. Pierik, concierge in het- gemeenteziekenhuis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 95