102 J. 12 JUNI 1915.
Wat betreft de opmerking van den heer S t u 1 e-
m e ij e r, dat de noodzakelijkheid eener verbreeding
van de Maujritsbjrug niet zou bestaan, daarmede is
spreker het niet eens. Over die brug is een zeer druk
verkeer, hetgeen in verband staat met de losplaats van
de Staatsspoor. Nagenoeg al het goederenvervoer van
en naar het spoor, heeft over die brug plaats.
Spreker ziet er wel een voordeel in door de verbree
ding van beide bruggen tegelijk aan te besteden hij
acht die verbreeding niet alleen wenschelijk, maar zeer
noodzakelijk.
De heer STULEMEIJER kan moeielijk rekening hou
den met het tijdstip, waarop de begrooting is opge
maakt. Voor hem geldt alleen het oogenblik, waarop
de stukken ter inzage voor de leden zijn gelegd. Spre
ker geeft de verzekering, dat hij met zijne bemerkin
gen niemand een verwijt heeft willen maken.
Overigens blijft spreker van meening, dat eene ver
breeding van de Willemsbrug alleen voldoende is. Die
van de Mauritsbrug acht hij niet noodzakelijk.
Eenig voordeel in de gelijktijdige besteding van beide
bruggen bestaat niet. Dit zou alleen het geval kunnen
zijn, als de bruggen achter elkander konden verbreed
worden. Het groote verschil is niet gelegen in minder
arbeidsloon, maar in het hulpmateriaal, dat eerst voor
de eene en daarna voor de andere brug zou kunnen
gebezigd worden.
De VOORZITTER wil ten opzichte van het.alofniet
noodzakelijke van eene verbreeding van de Mauritsbrug
alleen doen opmerken, dat alles wat van het station
en Terheijden komt, zooals hout, steenkolen, levens
middelen enz., over de Mauritsbrug komt. Het verkeer
is daar zeer druk. Dat eene gelijktijdige besteding v'an
beide bruggen voordeeliger voor de gemeente is, dan