146
14 JULI 1915.
De heer Stulemeijer moge commercieel nog zoo
goed zijn aangelegd en in zaken wellicht meer kunnen
bereiken dan burgemeester en wethouders, dit geeft
hem nog niet het recht, om te beweren, dat burgemees
ter en wethouders tegen beter weten in geene kolen
zouden gekocht hebben, om zoodoende den raad te
dwingen tot aansluiting bij de Kolenreserve-maatschappij
en den raad voor het mannetje te zetten. Dat is in
strijd met alle waarheid en eene insinuatie, welke
spreker den heer Stulemeijer tart, om waar te
maken.
Het principe van burgemeester en wethouders is al
tijd geweest, om aan te sluiten bij de Kolenreserve-
maatschappij, maar inmiddels te koopen en te blijven
koopen. Indien de heer Stulemeijer daarin van
inzicht verschilt, geeft hem dit nog niet het recht, bur
gemeester en wethouders te beleedigen.
De heer STULEMEIJER zegt, dat hier van geene
beleediging sprake is. Spreker wil zijne woorden terug
nemen, als de feiten worden ontzenuwd en aannemelijk
wordt gemaakt, waarom geen kolen zijn gekocht, of
schoon burgemeester en wethouders hebben gezwommen
in de aanbiedingen. Maar de burgemeester heeft ge
zegd, dat hij wel zou zorgen, dat het met die aanbie
dingen spoedig gedaan zou zijn.
De heer mr. W. INGENHOUSZ zegt, dat hij niet
voor den burgemeester spreekt, maar voor de wethou
ders. De geuite beschuldiging laat spreker zich niet
welgevallen, noch van den heer S t u 1 e m e ij e r, noch
van iemand anders.
De heer Fr. SMITS wil trachten het een en ander
te ontzenuwen van hetgeen hedenavond door verschil
lende sprekers in het midden is gebracht. De heele ge-