152 jf/1- 14 JULI 1915. Naar aanleiding van de opmerking van den heer Smits betreffende de door spreker gedane aanbieding- op 25 Juni, wijst spreker erop, dat die aanbieunig inderdaad serieus was. Dit is door hem niet ontkend. Wel bedoelde hij er tevens mede, om aan te toonen dat er nog kolen genoeg te krijgen waren. Door den heer Smits is nog gezegd, dat de prijs van f 18.waarschijnlijk niet zou worden overschre den, omdat er reeds Belgische kolen zijn gekocht aan minderen prijs. Verder heeft de heer Smits de Kolen- reserve-maatschappij aanbevolen, omdat er heeren in zitten, waarin men vertrouwen kan stellen. Wat is nu het geval De Kolenreserve-maatschappij heeft 200000 ton kolen gekocht in België voor f 12.a f 14.en verder een partijtje Engelsche kolen, die zullen kosten f 19.a f 20.per ton. Jaarlijks worden echter in Nederland verbruikt 4 a 5 millioen ton steenkolen, zoodat de ge kochte hoeveelheid slechts voor enkele weken vol doende zal zijn. Dan zal men met ons geld naar Amerika gaan om kolen te zoeken en dan komen de abnormale en onbekende prijzen. Spreker wil niet enkel vertrouwen stellen in een man, als de heer F ent ener van Vlissingen, maar ook letten op de berekeningen. Voor zoo iemand staat vast, dat de kolen f 18.en meer zullen kosten. Dit blijkt ook uit het prospectus. Verder haalt spreker nog aan de meening van wethouder H a v e 1 a a r te Rotterdam, die als zijn overtuiging uitsprak, dat men die f 18.zeker zou kwijt zijn. Moet nu de gemeente onder zulke omstandigheden deelnemen aan de Kolenreserve-maatschappij. Spreker beantwoordt die vraag beslist ontkennend. Vast staat, dat er vrije concurrentie zal blijven, zoodat er dus nog altijd kolen te krijgen zullen zijn goedkooper dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 152