154 J 14 JULI 1915. ligt dan Breda en bovendien in een veel gunstiger positie verkeert, doordat bet watergas en electriciteit heeft, Rotterdam zal dus niet in het donker geraken. Breda heeft enkel steenkolengas dat maakt een groot verschil. Wat de hoeveelheid betreft, hecht spreker er niet aan om voor 2500 ton deel te nemen in de Kolen- reserve-maatschappij en wil dat cijfer wel terugbrengen op 2000 ton. Dat is eene reserve, die noodig is en waarmede ook volstaan kan worden. Neemt men nu aan, dat men die kolen f 1.a f 2. per ton duurder zal moeten betalen, dan maakt dit een verschil van f 3000.— a f 4000.Wordt het voorstel van burgemeester en wethouders niet aangenomen, dan is men niet verantwoord tegenover de gemeente en ko men de gevolgen daarvan voor den heer S t u 1 e- m e ije r. Verschillende andere gemeenten, zooals Leiden, Nij megen en Tilburg, hebben ook besloten tot deelneming. En waarom zou Breda het dan niet doen. Spreker be- prijpt niet, welk bezwaar daartegen kan bestaan. Spreker is ervoor, om toch voortdurend kolen te blijken koopen. Maar dat is verduiveld moeilijk. Dit heeft spreker in de laatste dagen ondervonden. Op aanraden van den directeur zijn kolen gekocht van de staatsmijn, doch daar komt geen gas uit. En we moeten gaskolen hebben. De heer STAAL heeft met belangstelling den heer Stulemeijer aangehoord. Voortdurend heeft hij Rotterdam als voorbeeld aangehaald. Maar Breda kan niet tegen Rotterdam aan, zegt spreker. Rotterdam is heel anders en veel gunstiger gelegen. Men moet echter een voorbeeld nemen aan plaatsen, die men met Breda zoo ongeveer kan gelijk stellen, o.a.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 154