170 14 AUGUSTUS 1915. kinderen, geven velen er de voorkeur aan, niet naar een dorp te gaan, te meer wijl de kans, om later als hoofd in eene stad benoemd te worden, toch al zeer gering is. Spreker kan zich dan ook met het hier gehuldigde systeem niet vereenigen. In Amsterdam handelt men precies andersom daar worden bij voorkeur onder wijzers uit de stad zelve tot hoofd benoemd. De heer STULEMEIJER wil ook in dit verband ver wijzen naar eene andere motie, het vorig jaar door den raad aangenomen, n.l. die, betreffende de verdee ling van de taak der wethouders. Spreker heeft zich afgevraagd, of de oppositie tegen deze voordrachten niet hieraan te wjjten is, dat er geen taakverdeeling bij de wethouders bestaat. In andere plaatsen, waar die verdeeling wel bestaat, wordt gewoonlijk no. 1 van de voordracht benoemd. Wanneer men nu ook hier had een afzonderlijken wethouder van onderwijs, hetgeen voor eene gemeente als Breda met zooveel scholen geen overdreven luxe is, dan zou deze zijne speciale aandacht aan de voordrachten kunnen wijden. Hij zou, de menschen door en door kennende, met zijne volle verantwoordelijkheid nummer een aanbevelen en de raad zou ook meer vertrouwen in de voordrachten stellen. De VOORZITTER zegt, dat eene bespreking omtrent het al of niet wenschelijke van een wethouder van onderwijs thans niet aan de orde is en bovendien de raad op een keerpunt staat, 't Is dus later aan den raad, om daarover te beslissen. De heer Van I e r- s e 1 wil de Bredasche onderwijzers min of meer hel pen en hen een voorsprong geven boven anderen. Hij meent, dat hier het systeem schijnt te bestaan om aan menschen van buiten de voorkeur te geven. Spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 170