30 JANUARI 1915.
17
19. De heer VAN HULTEN, alsnu het woord ge
vraagd en verkregen hebbende, wijst erop, dat hem
verschillende gevallen bekend zijn van personen, die
in den hoofdelijken omslag zijn aangeslagen, doch door
de huidige tijdsomstandigheden niet bij machte zijn, de
belasting te voldoen. Vooral is dit het geval met per
sonen, die als kostwinner of wier zonen in militairen
dienst zijn en die dus sedert Augustus een deel hun
ner inkomsten hebben moeten missen. Nu is het spre
ker wel bekend, dat de belasting wordt geregeld naar
den toestand op 1 Januari, doch een feit is het, dat
de hierbedoelde belastingschuldigen de inkomsten, waar
op gerekend werd, het afgeloopen jaar niet hebben ge
noten. Spreker meent, dat derhalve de billijkheid eischt,
de belasting van die personen dit jaar voor een deel
niet te heffen of oninbaar te verklaren. Spreker vraagt,
of het dagelijksch bestuur in dien zin stappen wenscht
te doen.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat eene onin
baarverklaring altijd kan plaats hebben. Intusschen
hebben burgemeester en wethouders over deze kwestie
reeds overleg gepleegd met den gemeente-ontvanger.
Deze zal aan de gemobiliseerden, die hunne belasting
nog niet betaald hebben, wel eene waarschuwing en
eene aanmaning zenden, doch geen dwangbevel. Men
kan dan later nog zien, wat er gedaan zal worden.
20. De heer ZIJLMANS, alsnu het woord gevraagd
en verkregen hebbende, zegt, dat in de vergadering
van 1 September j.l. is behandeld een adres van den
heer J onker, om vergoeding voor geleden schade
tengevolge van het defect raken eener riool aansluiting
bij het leggen van nieuwe waterleidingsbuizen in het
trottoir voor zijne woning. Dit adres is toen aange-