De secretaris, De voorzitter, m 198 7 SEPTEMBER 1915. die nogal van ingrijpenden aard is en daarom zou spre ker daarmede willen wachten, totdat er een nieuwe burgemeester is, die zich dan met het vraagstuk kan bezighouden. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN respec teert deze zienswijze, doch vergunt zich de opmerking om te verklaren, dat deze vraag verband houdt met eene beslissing van den raad van '21 October 1911, be krachtigd in de zitting van 16 Maart 1912. Het geldt dus slechts de uitwerking van eene vroeger genomen beslissing, zoodat men niet zal kunnen zeggen, dat spreker voorbarig is of iets onredelijks vraagt. De VOORZITTER zegt, dat deze zaak volstrekt niet in den doofpot is, maar de tijden veranderen. De bur gemeester had de zaak in studie en was in onderhan deling met de busdoctoren. Men zoekt naar eene goed- koope regeling met eene vrije doctorskeuze voor allen. De heer STULEMEIJER wenscht zioh niet beschouwd te zien als deel uitmakende van een zoogenaamd cabi net d'affaires. Het ligt in sprekers bedoeling, om alle zaken, die urgent zijn, met den meest mogelijken spoed af te doen, onafhankelijk of er een burgemeester is of niet. De VOORZITTER is het hiermede eens, voor zoover het onderwerpen betreft, die urgent zijn, maar het is niet zijne bedoeling, om principiëele vraagstukken, die niet urgent zijn, overhoop te halen. De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 198