Si 3
9 OCTOBER 1915.
weer het hardst getroffen moeten worden. Als men
teruggaat tot de wording der bedrijven, vindt men als
doel niet het maken van winst, doch uitsluitend het
verschaffen van licht, goed water enz. op de goed
koopst mogelijke voorwaarden. Het is dus nooit de be
doeling geweest, om daardoor enbloc van de ingezete
nen te profiteeren.
Geleidelijk zijn de gemeentebedrijven, vaak uit ge
brek aan andere bronnen van inkomst, de melkkoetjes
van de gemeenten geworden en daaruit is, vooral van
het gasbedrijf, voortgesproten een zeer ongelijke en on
rechtmatige verdeeling van den belastingdruk, vooral
onrechtmatig tegenover den winkelstand, den verplicht
grooten verbruiker.
Een winkelier-groot-verbruiker, die dus veel bijdraagt
in de winsten der gasfabriek, betaalt daardoor in ver
houding veel meer belasting, ofschoon hij soms nauwe
lijks het hoofd boven water kan houden, dan een par
ticulier-kapitalist met een rijk inkomen, die weinig gas
verbruikt.
Dat is eene fout, en die fout wordt door het voor
stel nog' grooter.
Als de winsten der gasfabriek grooter zijn, komt
dat in mindering van den lioofdelijken omslag en daar
van profiteert iedereen. Het is dus consequent, als door
bijzondere omstandigheden de winst der gasfabriek min
der wordt, den hoofdelijken omslag te verhoogen, ten
einde eene gelijke verdeeling van die zwaardere lasten
te verkrijgen.
Bovendien staat het lang niet vast, of door die ver
hooging van den gasprijs met 20% er ook werkelijk
20% meer in de gemeentekas zal vloeien. De menschen
zullen gaan bezuinigen op het gebruik van gas en dat
zal ook nog in latere jaren gevoeld worden.