214 9 ÓCTÓBER 1915. De heer ZIJLMANS vraagt, of er eene raming is gemaakt van de vermoedelijke meerdere opbrengst, dan wel of het cijfer van 20% maar willekeurig is. De heer KLUFT was van meening, toen hij het voorstel las, dat er aan de gasfabriek met schade gewerkt wordt. Nu dit echter niet het geval is, heeft spreker zich afgevraagd, of het wel juist is, om op deze wijze een tekort in de gemeentekas te dekken. Men treft daardoor uitfluitend de gasverbruikers. Als er ooit winsten door de gasfabriek zijn gemaakt, dan zijn het juist die menschen geweest, die daarvoor mede gezorgd hebben. Waarom moeten nu juist die menschen geprest worden om meer belasting te betalen door ver hooging van den gasprijs. Spreker vindt het niet billijk, dat de gasprijs wordt verhoogd, te meer, wijl daardoor in hoofdzaak getrof fen worden de industriëelen en de neringdoenden. Daar onder vindt men ook verschillende kleine winkeliers, die toch reeds den druk der tijden gevoelen, hetzij, doordat de mannen in militairen dienst zijn geroepen of, wijl de zaken niet zoo voorspoedig gaan als in normale tijden. Waarom moeten nu die menschen weer meer betalen, terwijl anderen, die meer draagkracht hebben, doch weinig gas verbruiken, nagenoeg niets betalen. Als de financiën der gemeente ontoereikend zijn, zijn er nog wel andere bronnen van inkomsten te vinden, b.v. belasting op erkers, balcons en dergelijke. Daar door treft men niet den minderen man. Spreker zal dus tegen het voorstel stemmen, omdat hij niet den min deren man wil drukken. De heer SASSEN begrijpt niet, wat men tegen ver hooging van den gasprijs hebben kan. 't Is enkel een kwestie van vergoeding voor verlies wegens duurde-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 214