9 OCTOBER 1915.
225
Spreker wijst er nog op, dat het verleen en van toe
slag, zooals is voorgesteld, stuitend is voor anderen,
die buiten de regeling vallen en het wellicht even goed
kunnen gebruiken. Daar naast staat, dat men weer een
beroep zal moeten doen op de belastingschuldigen, die
toch al zwaar gedrukt worden.
Spreker hoopt dan ook, dat de raad het voorstel zal
afwijzen, of dat burgemeester en wethouders het voor
stel zullen terugnemen. Spreker is ervan overtuigd, dat
het verkeerd is, thans een toeslag te geven. Dat men
daarmede wachte tot na den oorlog. Als er gedemobili
seerd is, zal er een groote noodtoestand komen. Bo
vendien is het moeilijk een juiste grens te trekken, aan
wie de toeslag moet worden toegekend. Ambtenaren met
een salaris van f 1200.a f 1400.en die in hun
stand moeten leven, hebben het veel zwaarder te ver-
antwoorden dan een werkman met een weekloon van
f 16.—Als er iets moet worden gedaan, zag spreker
liever de loonen verhoogd. En dan komen, naar spre
kers meening, daarvoor allereerst in aanmerking het
secretarie-personeel en de politie-beambten Spreker hoopt,
dat de meerderheid van den raad het thans aanhangige
voorstel zal verwerpen.
De heer LIJDSMAN zegt, dat hij aanvankelijk wel
iets voor het voorstel voelde, doch na kennis genomen
te hebben van het verhandelde in de vergadering van
24 April j.l., /.iet spreker niet in, dat de toestand sinds
dien zooveel slechter is geworden. Als er iets gebeu
ren moet, laat men dan liever de loonen verhoogen.
Als de oorlog voorbij is, zal men den toeslag niet kun
nen terugnemen, omdat dan weer andere toestanden zul
len gelden. Beter ware het dus eene loonsverhooging
en zeker voor de politieagenten.
De heer VAN HULTEN staat erover verwonderd,