226
9 OCTOBER 1915.
dat de heer Sassen den toestand thans beter gelieft
te noemen, dan in April. Dat is onjuist. In April was
de toestand beter; toen ging men naar den zomer en
nu naar den winter. Verschillende levensmiddelen zijn
nog in prijs gestegen, brandstoffen moeten worden aan
gekocht en voor kleeding en dekking moet gezorgd
worden.
Ook heeft de heer Sassen erop gewezen, dat de
gemeente-werklieden in eene gunstiger positie verkee-
ren, omdat zij op vaste inkomsten kunnen rekenen. Dit
is ten deele waar, maar zij verdienen nooit een buiten
gewoon loon, zooals seizoenwerkers bij particulieren
kunnen halen.
Nog is erop gewezen, dat de slechtste toestand eerst
zal aanbreken, als er gedemobiliseerd is. Doch hier
mede hebben de gemeente-werklieden niets te maken,
wijl zij doorloopend werk hebben. Door tal van ge
meentebesturen, particulieren, naamlooze vennootschap
pen enz. wordt reeds een toeslag op het loon gegeven.
Ook vele economen dringen erop aan. Dr. Bos o.a,
dringt erop aan, om daardoor mede den middenstand te
helpen.
Het tegenwoordige voorstel verschilt aanmerkelijk met
dat van April. Toen betrof het alleen werklieden; thans
zijn daaronder ook politie-beambten begrepen en andere
personen, die volgens burgemeester en wethouders daar
voor in aanmerking komen. Het voorstel acht spreker
zeer goed gemotiveerd. Alleen zou hij den toeslag wil
len uitstrekken tot hen, die geen hooger inkomen heb
ben dan f 1000.en den leeftijd der kinderen willen
gebracht zien op 16 jaar.
De VOORZITTER wijst erop, dat herhaaldelijk van
duurtetoeslag gesproken wordt, maar in zijn wezen is
het een kindertoeslag.