9 OCTOBER 1915. 227 De heer STULEMEIJER meent den heer Sassen e.rop te moeten wijzen, dat hij in zijn citaat uit de no tulen van 24 April j.l. niet ver genoeg is gegaan. Spre ker was toen wel tegen inwilliging van het verzoek, zooals het daar lag, maar hij wilde verder gaan. Hij wenschte toen reeds pogingen aan te wenden, om le vensmiddelen van gemeentewege tegen lage prijzen be schikbaar te stellen. Waar men echter nog niet zoover gekomen is, dat alle ingezetenen kunnen worden geholpen, belet niets, om nu reeds te besluiten tot het geven van een toeslag aan die werklieden en beambten in dienst der gemeente, die daaraan behoefte hebben. Spreker meent, dat de naam duurtetoeslag goed is. Alles is thans enorm duur. Aileen de heer Sassen schijnt dat niet te weten. Daarom is het de plicht der gemeente de mindergegoede gezinnen, vooral in de win termaanden, tegemoet te komen. Boter, spek, vleesch, groenten, brandstoffen, kleeding, dekking, alles is met 30 tot 50% in prijs gestegen, sommige artikelen zelfs tot 100% En nu zou spreker wel eens willen wéten, hoe een gezin met een inkomen van f 10.a f 12.per week, hetwelk in normale omstandigheden al onvoldoende is, in staat is, zich het meest noodzakelijke aan te schaffen, vooral in de win termaanden. Spreker vindt het daarom billijk en recht vaardig, dat de gemeente een voorbeeld geeft en bij springt daar, waar de vrees bestaat, dat anders gebrek zal worden geleden. En dat er een tekort is in die gezinnen, waar veel kinderen zijn en waar het week loon niet meer bedraagt dan f 16.daarvan is spre ker overtuigd. Spreker kan ook niet inzien, dat het besluit ontevre denheid zal wekken, zeker niet bij de werklieden en ook niet bij de ambtenaren, die buiten de regeling vallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 227