9 OCTOBER 1915.
235
„ging, ingekomen in Uwe vergadering van 7 Septem
ber j.l., waarin gevraagd wordt het door die vereeni-
„ging in 1912 ingediend adres ten spoedigste in behan
deling te nemen en bovendien het salaris der agenten
,,van politie te verhoogen en
,,c. een adres van den Bond van gemeente-politie
beambten in Nederland, waarbij ter kennis wordt ge
bracht eene door de algemeene vergadering van dien
„bond aangenomen resolutie, waarin op spoedige en
„afdoende loonsverhoogingen van het inferieure politie
personeel wordt aangedrongen.
„Naar aanleiding van deze adressen hebben wij de
„eer U het volgende te doen opmerken.
„Volgens de thans geldende regeling genieten de
„hoofdagenten en de agenten der le en 2e klasse, ieder
„in den rang, waarin zij zijn aangesteld, drie driejaarlijk-
„sche verhoogingen van f 25.—, zoodat zij na 9 jaren
„het maximum bereikt hebben van de bezoldiging voor
„iedere klasse vastgesteld. Indien een agent van politie
„der 2e klasse, na 3 jaren het maximum der bezoldi
ging in die klasse te hebben genoten, wordt bevorderd
„tot agent der le klasse, zou zijn salaris daardoor we-
„derom met f25.worden verhoogd en zou hij zoo-
boende na 21 dienstjaren in het genot zijn van de
„maximum-bezoldiging voor die klasse vastgesteld.
„De adressanten sub a en b wenschen, dat aan de
„agenten van politie de maximum-bezoldiging wordt toe
gekend na een onafgebroken diensttijd van 14 jaren,
„alzoo met twee- in plaats van drie jaar lijksche ver
boogingen.
„Aan dit verzoek ligt echter implicite ten grondslag,
„dat een agent van politie der 2e klasse, na gedurende
„twee jaren het maximum te hebben genoten van de
„bezoldiging, aan zijne betrekking verbonden, moet
„bevorderd worden tot agent der le klasse.
