270
20 NOVEMBER 1915.
de afstemming van het voorstel van burgemeester en
wethouders in de vorige vergadering.
De heer Smits stelt thans eene andere wijze van
uitvoering voor, maar een essentieel verschil met het
voorstel van burgemeester en wethouders bestaat er
niet. Beide voorstellen stemmen dus in zooverre over
een, dat het geven van een toeslag noodzakelijk wordt
geacht.
De heer Smits wil elk geval afzonderlijk beoor
deeld zien. Hij noemt geen cijfers en geen maximum.
Alles hangt -dus af van het persoonlijk onderzoek van
de beoordeelaars.
Spreker kan zich daarmede niet vereenigen en acht
het voorstel juist om die redenen bedenkelijk. Spreker
wil een zuiver omlijnd voorstel, zooals dat van burge
meester en wethouders was.
Ook kan spreker zich niet vereenigen met dat ge
deelte van het voorstel, om tijdelijke werklieden, die
minder dan drie jaar in gemeentedienst werkzaam zijn,
uit te schakelen. Van een arbeider, die reeds ongeveer
drie jaar bij de gemeente werkzaam is, kan
niet gezegd worden, dat hij in tijdelijken dienst is. Spre
ker acht dan ook eene goede uitvoering van het voor
stel van den heer Smits practisch onmogelijk.
Wijl inmiddels gebleken is, dat sedert de vorige ver
gadering de toestanden gewijzigd zijn, noodigt spreker
burgemeester en wethouders uit, hun oorspronkelijk voor
stel tot het verleenen van een duurtetoeslag opnieuw
in behandeling te stellen en daaraan terugwerkende
kracht toe te kennen tot 1 November j.l.
De VOORZITTER is daar tegen en gelooft ook niet,
dat de beide andere wethouders daartoe bereid zullen
zijn. Er is geweest een goed omlijnd voorstel van bur
gemeester en wethouders. Dat voorstel is verworpen.