20 NOVEMBER 1915.
277
hebben geen hooger inkomen dan f9.tot f 10.a
f 12.per week.
De heer BLOEMARTS zegt, dat hij met aandacht de
discussiën heeft gevolgd en dat hij nog het meeste voelt
voo.r het standpunt van den heer Smits. Spreker zou
het echter betreuren, dat de werklieden, die steun noo-
dig hebben, ter wille van de beginselen, ten slotte de
dupe werden. Spreker vraagt, of het dan zoo erg is,
dat een onderzoek wordt ingesteld. Men stelt het hate
lijker en erger voor, dan het inderdaad is.
Spreker wenscht niet een inquisitoriaal onderzoek. In
iederen tak van dienst zijn slechts een gering aantal
werklieden, zoodat het onderzoek zeer wel kan plaats
hebben, zonder aanleiding te geven tot hatelijkheid. Er
moet niet onderzocht worden, of er ergens het hoogst
noodige ontbreekt, maar of er redenen zijn, om een toe
slag te geven. Als in dien geest het onderzoek geleid
wordt, dan zullen de menschen geholpen worden, die
daaraan behoefte hebben. Anders is de mogelijkheid niet
uitgesloten, dat menschen gesteund worden, die zulks
niet noodig hebben. Spreker verlangt geen minitieus
onderzoek, maar wel een onderzoek naar den alge-
meenen toestand van het gezin.
De heer Fr. SMITS zegt, dat hij in zijn voorstel
speciaal gezegd heeft aan burgemeester en wethouders
om een onderzoek in te stellen, teneinde te voorkomen,
dat het hatelijk zou zijn. Er kan veel onderzocht wor
den zonder in het intieme leven van den. werkman te
dringen, b.v. of er inkomsten zijn uit bijbetrekkingen,
of het gezin wellicht veel met ziekten te kampen heeft
en dergelijke. De toeslag mag niet zijn een verkante
loonsverhooging. Spreker vraagt geen onderzoek van
armmeesters, maar van anderen. In Arnhem is voor-