278
20 NOVEMBER 1915.
gesteld dat onderzoek op te dragen aan eene commis
sie van zeven leden.
De heer KEIJZER begrijpt niet, waarom de heer
Smits niet met het vroegere voorstel van burgemees
ter en wethouders zou kunnen medegaan. Als men een
onderzoek gaat instellen, zal men toch vooraf de pun
ten moeten vaststellen, waarover dat onderzoek zich zal
uitstrekken.
Als uitgangspunten zal men dan dienen aan te ne
men, wat het loon bedraagt en hoe groot het gezin is.
Men zal toch niet gaan onderzoeken, of de vrouw slor
dig is, ofwel braaf en werkzaam. Dan zou de toeslag
eene premie worden voor de slechte gezinnen en de
steun zou komen bij de slechtste gezinnen, omdat die
het meeste noodig hebben.
Het onderzoek zal dus beperkt blijven tot de hoe
grootheid van het traotement en de samenstelling van
het gezin. Dat is ook de juiste maatstaf.
Nu hebben burgemeester en wethouders in dien zin
reeds een onderzoek ingesteld. Zij weten precies over
hoeveel gezinnen het loopt. Ook de inkomsten uit bij
betrekkingen en andere bijverdiensten worden in aan
merking genomen. Dat blijkt duidelijk uit het voorstel.
Dit voorstel werkt dus als 't ware bijna automatisch.
De meening van sommige leden, dat het voorstel alge
meen was, is onjuist. De bijslag zal alleen ten goede
komen aan die gezinnen, welke daaraan, naar verhou
ding van de inkomsten en de samenstelling van het
gezin, het meest behoefte hebben.
De loonen der gemeente-werklieden zijn drie jaar ge
leden het laatst opnieuw vastgesteld. Wat toen f 10.
voor een gezin beteekende, "beteekent thans heel wat
minder. Volgens berekening is f 11.50 van thans gelijk
aan f 10.van vroeger. Het voorstel van burgemeester