10 DECEMBER 1915. 299
bezuiniging zijn afgeweken. De zaak is niet urgent en
niet van algemeen belang. Ware dat wel het geval dan
zou men nog dienen na te gaan, of de gemeentekas wel
toelaat over zoo'n bedrag te beschikken.
De gelden moeten komen uit de gemeentekas. Daarin
zit ook de opbrengst der belasting van niet-katholieken.
Nu zeggen burgemeester en wethouders wel, dat vier
vijfde .van de bevolking katholiek is, maar of dit ook
de verhouding is van de opbrengst der belastingen, dat,
meent spreker, is wel wat al te logisch geredeneerd.
Men vergete niet, dat de gemeentekas indirect ook ge
voed wordt van hetgeen de protestanten hier verteren.
Maar de eisch des tijds brengt mede, dat men zuinig
zij en de onpartijdigheid brengt bovendien mede, dat
men geen subsidie verleene aan eene specifiek katho
lieke instelling. Ook aan de vereeniging „Openbare
Leeszaal" zou spreker voor dit oogenblik geen subsidie
willen verleenen. De gemeente staat aan den vooravond
eener leening van 6]/2 ton, zoodat zij zich eene derge
lijke uitgaaf niet mag permitteeren.
Dat de meerderheid van den raad van het principe
zou uitgaan, dat uitsluitend de belangen van de katho
lieken van Breda dienen behartigd te worden, kan spre
ker moeielijk aannemen. Indertijd heeft de heer K e ij-
z e r bij de aanvaarding van het wethouderschap wel
gezegd, dat hij niet op de hoogte was, maar dat hij
het wethouderschap aanvaardde in het belang van de
goede katholieke stad Breda, doch spreker vertrouwt,
dat de heer K e ij z e r, nu hij het wethouderschap reeds
eenigen tijd heeft waargenomen en dientengevolge al
eenigszins op de hoogte zal zijn, thans tot de conclusie
zal gekomen zijn, dat hij niet alleen de belangen le
behartigen heeft van de katholieken van Breda, maar
van geheel Breda.