2 30 JANUARI 1915. „Ma,ar wel wensch ik met een enkel woord in her innering te brengen, de woorden, door mij op 1 „Augustus j.l. in deze vergadering gesproken, waarbij „ik den wensch uitdrukte, dat, wat er ook gebeuren „moge, de burgerij van Breda hare kalmte zou bewa- „ren en de bevolking haar gezond verstand zou laten „werken. „En wanneer wij dan terugzien op het afgeloopen „halfjaar, dan is het mij aangenaam te kunnen ver- „klarern dat die hoop in vervulling is gegaan. De „Bredasche burgerij heelt inderdaad hare kalmte be- waard en haar gezond verstand in ruimen zin laten „werken. „En dan denk ik hierbij op de eerste plaats aan de „talrijke leden van den raad, die zich zoo welwillend „beschikbaar hebben gesteld, om deel uit te maken van „Verschillende commissi ën, aan het krachtdadig optre- „den van het steuncomité, dat op zoo uitnemende wijze „zijne functie verricht, aan de leden, die zich beschik baar hebben gesteld voor de tijdelijke arbeidsbeurs en „ook aan die ingezetenen, die hun steun verleenen aan „het tijdelijk werkloozenfonds. Aan allen daarvoor mijn „hartelijken dank. „Maar ook vooral mijn dank aan de leden van het „steuncomité voor Belgische vluchtelingen, dat op zoo „uitnemende wijze zijne zware taak heeft volbracht. „Wanneer ik mij voor den geest terugroep de eerste „dagen van de maand October, toen een stroom van „vluchtelingen in onze provincie eene veilige schuil plaats zocht, herinner ik mij nog levendig, welk eene „ontelbare menigte Breda te herbergen kreeg. Door „heel Breda is toen opgetreden op eene wijze, waarop „wij trotsch mogen gaan. Breda was toen als 't ware „één groot hotel. Bijna huis aan huis werden vluchte lingen opgenomen en op uitnemende wijze verzorgd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 2