10 DECEMBER 1915.
305
wezen met de andere, die op het punt staat opgericht
te worden. Spreker is ervan overtuigd, dat een groot
deel van de katholieke bevolking ook naar de open
bare leeszaal zal gaan en daarom is de verhouding, van
de uitgetrokken subsidie niet juist.
De heer VAN HULTEN meent, dat niemand de neu
trale leeszaal zal willen bezoeken, om daar on eigen
verantwoordelijkheid censuur uit te oefenen. Ook de
gemeente moet daar tusschen uit blijven en daarom is
het door burgemeester en wethouders aangenomen be
ginsel het meest aanbevelenswaardig, wijl het iedere
vereeniging vrij laat.
De heer ZIJLMANS handhaaft zijne opinie, dat de
openbare leeszaal van meer belang is dan de R. K.
leeszaal. Dit zou nog beter aan, 't licht komen bij ont
binding der vereenigingen. Bij ontbinding van de
R. K. leeszaal zal door den Bisschop van Breda be
sloten worden, waar de lectuur blijft, terwijl b" ont
binding van de openbare leeszaal aan de bezittingen
eene bestemming zullen worden gegeven, welke het doel
der vereeniging zooveel mogelijk nabij komt. Spreker
blijft er derhalve op aandringen, om de subsidie voor
de R. K. leeszaal te bepalen op f 1000.en voor de
openbare op f 500.
De heer KEIJZER vreest, dat het tot groote moei
lijkheden zal aanleiding geven, als men te werk gaat,
zooals de heer Z ij 1 m a n s dat zou wenschen.
Er wonen in Breda ongeveer 250 Israëlieten. Als die
eene leeszaal willen oprichten, zou men dït ook moge
lijk moeten maken en eveneens f 500.subsidie die
nen te geven. En hoe zou het moeten gaan, als een
der onderdeelen van de Protestanten, b.v. de Luther-