10 DECEMBER 1915. 307 Tegen waren de heeren Reigersman, Tey- c h i n en Smits. 12. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan eener geldleening, groot f 650000.ren tende 4(4 met de rijkspostspaarbank, luidende als „volgt „Naar onze meening is thans de tijd gekomen, om „over te gaan tot het aangaan eener leening tot defi nitieve dekking van buitengewone uitgaven, welke in „de jaren 1911, 1912, 1913 en 1914 zijn gedaan en „voorloopig uit de batige saldo's, die de gewone dien- „sten hebben opgeleverd, en uit tijdelijke leeningen zijn „betaald. „Aangezien om verschillende redenen aan ééne groote „leening de voorkeur is te geven boven verschillende „kleine, komt het ons gewenscht voor, bij deze gele genheid tevens te leenen voor buitengewone uitgaven, „welke op de begrooting voor 1915 en op de ontwerp- „begrooting voor 1916 zijn uitgetrokken, alsmede voor „andere, welke in laatstgenoemd jaar (of in ieder ge- „val zeer spoedig) zullen moeten worden gedaan. „Uit bijgevoegde uitvoerige becijfering blijkt voor „welke uitgaven de door ons gedachte leening zal „moeten dienen. „Wij merken daaromtrent nog het volgende op „In verband met de onderscheiding, welke om finan- „ciëel-administratieve redenen, moet worden gemaakt „tusschen den algemeenen dienst der gemeente, het „gasbedrijf en het waterleidingsbedrijf, is de berekiening „in drieën gesplitst en daardoor meteen aangewezen „welk deel der leening zal komen ten laste van den „algemeenen dienst, welk ten laste der gasfabriek en „welk ten laste der waterleiding.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 307