13 MAART 1915. 3l De heer STULEMEIJER wijst erop, dat de heer Ingenllousz heeft toegegeven, dat er bij het militair hospitaal een hinderlijke toestand aanwezig was. Die hin derlijke toestand bestaat ook bij het gasthuis, zegt spreker. Wat de technische fout betreft, die er bij den bouw van het gasthuis zou hebben plaats gehad, daar over kan spreker niet oordeelen. Mogelijk is er ook bij de inrichting van het hospitaal wrel een bévu begaan. Het bouwen eener operatiekamer midden tusschen andere gebouwen kan ook bezwaren hebben met het oog op de toestrooming van licht en lucht en afzon dering van de zieken. Het gaat dus niet aan, het be stuur van het gasthuis de schuld te geven, zonder na dere kennis van verschillende zaken te hebben geno men. Doch het gaat hier niet om het gasthuis, maar om de zieken, die er verpleegd worden. De uitgaaf van f 2300.is bovendien te miniem, om niet aan het verzoek te voldoen. De heer VAN IHJLTEN vindt het een vreemde rede neering, dat er van de zijde van het gasthuis eene technische fout zou zijn begaan. De operatiekamer en de ziekenzalen zijn daar ongeveer 20 jaar geleden al gebouwd. Men spreekt van maagdelijk terrein, doch de geheele omgeving was nog maagdelijk terrein, toen het gebouw daar gesticht is. Niemand heeft kunnen voorzien, dat de Leuvenaarstraat zoo'n drukke ver keersweg zou worden, als thans het geval is. Van eene technische fout is dus geen sprake. De heer BLOEMARTS moet opkomen tegen de zienswijze van den heer Van H u 11 e n. Het is een feit, dat, toen de operatiekamer gebouwd werd, men kon bouwden waar men wilde. Er was overal open ter rein. En nu zal iedere leek toch moeten erkennen, dat operatie- en ziekenzalen niet behooren te liggen vlak

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 31