336 10 DECEMBER 1915. De heer ZIJLMANS vraagt, of de woning van den directeur dan maar ledig moet blijven staan. Niemand zal gaan controleeren, of de directeur er werkelijk ver blijft. Spreker vindt het onverantwoordelijk, dat zoo'n bedrijf zonder toezicht is. De heer SASSEN is het hiermede volkomen eens en hoopt, dat er spoedig een einde aan komt. De VOORZITTER is het met de vorige sprekers eens en wijst er nog op, dat, toen de directeur be noemd werd, het in de bedoeling lag, dat hij de ambts woning zou gaan bewonen. De heer KEIJZER zegt, dat de gasfabriek last en hinder veroorzaakt aan de omwonenden. Op eenige nren van den dag zijn er ammoniakdampen, die het wonen in de nabijheid der gasfabriek haast ondragelijk maken. Die last neemt toe door de grootere gaspro ductie. In 1904 bedroeg de jaarlijksche gasproductie 2.8 millioen M3. en in 1914 4.6 millioen M3. De pro ductie is dus in de laatste jaren ontzettend gestegen. Kooloxyde en ammoniak zijn vergiftige gassen. In de ambtswoning zitten de kinderen als 't ware midden in de gas. De heer SASSEN komt er tegen op, dat het wonen in de nabijheid eener gasfabriek schadelijk voor de gezondheid zou zijn. De heer ZIJLMANS herhaalt, dat de directeufr, toen hij werd aangesteld, wist, dat hij aan de gasfabriek moest wonen. Indien hij daaraan geen gevolg wilde geven, had hij de betrekking niet moeten aanvaarden. Spreker dringt er nogmaals op aan, dat aan dien toe stand een einde wordt gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 336