10 DECEMBER 1915. 351 hebben. Als eene veemarkt daartoe zou kunnen hijdra- gen, zou spreker zicli daarover verblijden. De VOORZITTER zegt, dat het ook bezwaarlijk zou gaan om de markten te verplaatsen, wijl die aan de neringdoenden in de omgeving eene zekere welvaart bezorgen en zij dus in hun bedrijf ten zeerste zouden worden benadeeld. Bovendien bestaat nog het gevaar, dat bij verplaatsing de markten zouden verloopen. De heer SASSEN wijst erop, dat volgens de rede neering van den voorzitter alles bij het oude zou moe ten blijven. Zoo denkt men er toch in andere plaatsen niet over. In Rotterdam zijn alle markten opgeruimd en naar een bepaald centrum verplaatst. In de Vee marktstraat wordt tegenwoordig een geregelde markt gehouden. De VOORZITTER zegt, dat men Breda niet met Rotterdam moet v'ergelijken. De heer ZIJLMANS wijst erop, dat het niet zijne be doeling is geweest om aanmerking te maken op de los plaats van de Rotterdamsche boot. Hij heeft alleen de aandacht willen vestigen op het gevaar voor het ver keer aldaar. De heer VAN HULTEN acht het van groot belang, dat de markten blijven, waar zij zijn. Het is in het be lang van alle neringdoenden, dat de markten niet op één punt vereenigd zijn, wijl de bezoekers dan van de eene plaats naar de andere gaan. De post wordt hierop goedgekeurd. Volgn. 168. In eene afdeeling wordt door eenige leden aangedrongen op de uitkeering van het volle loon

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 351