30 DECEMBER 1915. 375 „dezer gemeente doorgebrachten tijd genoten belooningen. „Volgens de ons bekende gegevens zal verschuldigd „zijn 8% van f. 111349.79 f 8907.98^ Het juiste „bedrag is echter afhankelijk van nog door den Minis ter van Financiën te nemen beslissingen. „Ingevolge art. 64 der aangehaalde wet kan deze „inkoopsom op twee wijzen worden betaald „óf in eens op 31 December 1915 „óf in 40 annuïteiten, berekend naar een rentevoet „van 3y2 ten honderd de eerste annuïteit vervalt 31 „December 1915. „In aanmerking genomen het laag rentecijfer, dat „voor de berekening der annuïteiten dient, is naar „onze meening aan laatstgenoemde wijze van betaling „de voorkeur gegeven. „Immers wanneer de gemeente het g'eheele bedrag „in eens stort, dan zal daarvoor geld opgenomen of „wel belegd geld terug genomen moeten worden, waar- „voor hoogere rente dan S1/, verschuldigd, respectie velijk genoten zal worden. „Wij hebben de eer U daarom voor te stellen, te „besluiten dat de gemeente de hierbedoelde inkoopsom- „men in annuïteiten zal voldoen. Alsdan zal geduren- „de 40 achtereenvolgende jaren telkens ongeveer 1/22 „van het in eens te storten bedrag verschuldigd zijn. „Op dezelfde wijze als in de hiervooraangehaalde „Pensioenwet ten aanzien van vroegeren diensttijd van „gemeenteambtenaren is bepaald, zijn bij „de wet van 21 Juni 1913 (Staatsblad No. 303) ten „laste der betrokken gemeente gebracht de bijdragen „voor inkoop voor pensioen van door b u r g e r 1 ii lc e „ambtenaren vóór 1 October 1913 als gemeente ambtenaar bewezen dienst. De betaling der inkoop- „som die ook hier 8% bedraagt van het totaal der „in dienst der gemeente genoten belooningen, moe:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 375