30 DECEMBER 1915. 387
De heer ZIJLMANS wijst erop, dat de hoogere bur
gerschool bezocht wordt door 85 R. K. leerlingen en
135 niet-katholieke leerlingen. Nu is het tot dusver de
gewoonte geweest, dat twee leden van de commissie
van toezicht niet tot den R. K. godsdienst behoorden.
Het komt spreker billijk voor, dat die verhouding blijft
bestaan en daarom juicht hij het toe, dat de commissie
voor de beide vacatures een katholiek en een protestant
aanbeveelt. Spreker wil derhalve den raad in overwe
ging geven met de voordracht der commissie mede te
gaan om zoodoende de goede traditie getrouw te blijven.
De heer KEIJ ZER zegt, dat de heer Z ij 1 m a n s
schijnt te denken, dat de commissie van toezicht op
het middelbaar onderwijs zoo iets is als eene com
missie tot wering van schoolverzuim of eene commissie
van tucht. Dit is onjuist. Titel IV van de wet op het
middelbaar onderwijs omschrijft de taak der commissie
van toezicht. Daaruit blijkt, dat de commissie niets
met de leerlingen te maken heeft. De directeur zorgt
voor de tucht en verwijdert desnoods de leerlingen.
Maar de commissie houdt toezicht op het onderwijs en
op de leeraren.
De heer ZIJLMANS zegt, dat hij niet gevraagd heeft
naar de werkzaamheden der commissie, maar alleen, of
de raad de traditie wil getrouw blijven.
De heer KEIJZER wijst erop, dat de heer Zijl
mans toch begonnen is met het aantal katholieke en
protestantsche leerlingen te noemen.
De heer ZIJLMANS zegt, dat hij dit alleen gedaan
heeft ter toelichting. Verder heeft hij alleen gevraagd,
om de traditie getrouw te blijven en voor de 2e vacature
een protestant te benoemen.