V. 38 18 MAART 1915. gegeven gedeelte van het open erf en dit gedeelte tot „vrij groote hoogte worden bebouwd en 2°. „het gebouw aan de achterzijde tot 13 M. hoogte „worden opgetrokken en een gedeelte zijmuur van hei „stadhuis, die niet gemeenschappelijk is, gemeenschap pelijk worden gemaakt en hooger worden opgetrokken. „Wat betreft het aanbod van adressant, om het pand „aan de gemeente in koop af te staan, komt het ons „niet gewenscht voor op dat aanbod in te gaan. „De ligging en indeeling 'van het pand in verband „met den onderlingen samenhang van het stadhuis zijn „niet van dien aard, dat zij voor de gemeente eene „zoo hooge uitgaaf (de gevraagde koopsom bedraagt „ongeveer f 100.— per M2.) wetcigen. „Wat het tweede verzoek aangaat, meenen wij, dat „er wel aanleiding bestaat, adressant hierin tegemoet „te komen, „Omtrent het bezwaar van verminderde lichtschep ping, die door de gedeeltelijke bebouwing van het open „erf zal ontstaan, deelen wij in dit opzicht het gevoe- „len van den directeur der openbare werken en bedrij- „ven, neergelegd in het hierbijgevoegd advies. „Het bezit van een driehoekig stukje grond, dat de „gemeente in eigendom verkrijgt en bij eene mogelijke „verbouwing van het stadhuis ongetwijfeld van nut zal „zijn, weegt wel op tegen het kleine nadeel, dat de „gemeente door de verbouwing van het pand mocht „ondervinden. „Resumeerende hebben wij de eer u in overleg met „de bouwcommissie, mitsdien voor te stellen 1°. „niet in te gaan op het aanbod van adressant, „waarbij hij zijn pand aan de gemeente te koop aan „biedt 2°. „aan adressant ontheffing te verleenen van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 38